donderdag 14 juni 2012

De evolutie van het bloggen

Het begon allemaal met een klein blogje, waar ik geen flauw benul had wat er van mij verwacht werd in een blog. De blogberichten die volgden zijn niet veel beter. Theorie werd niet systematisch verwerkt, en een reflecterende houding ontbrak zoals Hans van Driel in zijn feedback over Yammer aangaf;

" Dag Iris, het is grappig om in je blogs te lezen hoe je je in razend tempo ontwikkelt en dat mondt uit in een interessant experiment, waarnaar ik heel benieuwd ben. Beschrijf vooral elke stap die je zet, vanaf het begin.
Je blogs zelf zijn vrij reproductief en blijven aan de oppervlakte. Veel verbindingen leg je [nog] niet en reflectie ontbreekt in enige mate".


Na de bijeenkomst van Seets2meet en Incubate zijn Siri en ik gaan brainstormen over een eventueel project. Het werd ons kinderboek 3.0; een digitale omgeving waar het kind inbreng heeft in het beeld-en tekstmateriaal van een kinderboek. Hierna begon ik tevens het nut in te zien van de blog. Via de blog konden we de medecursisten op de hoogte houden en werd het een plek waar interactie invloed ging krijgen op het project. @StudentCoach (2011) beaamt dit; een blog is interactief en daardoor kun je ook reageren op wat anderen vinden en dat aan de rest van de wereld laten zien. Hierdoor laat je zien dat je echt een eigen persoon bent met een eigen mening en eigen visie. Ik zie dit als een 3.0-wereld; een wereld waar anderen invloed uit kunnen oefenen en het eindproduct nog niet vaststaat. Dat was ook exact wat we voor ogen hadden voor de kinderen en het open kinderboek.

Door steeds meer grip te krijgen op de blog, ontstond er ruimte voor creativiteit. Samen met mijn vriend Robbert heb ik een duoblog gemaakt over Manuel Castells en zijn werk. De reacties op onze duoblog stroomden binnen,  het concept was vernieuwend en nodigde uit tot lezen. De lezers hongerig houden naar de blog is een van de tips die @DeStudentcoach (2012) geeft in haar boek. Vanaf deze blog ben ik meer rekening gaan houden met de schrijftip zoals gegeven in het boek van van Erkel en Levie (2011). Er kwamen meer kopjes in de tekst, meer korte alinea's en zinnen en ik ging gebruik maken van het linken naar andere artikelen. Dit maakt je bronnen inzichtelijk voor je bezoekers.  

Ondertussen ging onze website writealong.nl meer leven, en kreeg het een vorm. Vanaf dit moment was onze digitale leeromgeving online en waren we vooral bezig met het volgen van de verhalen. Siri, Timon en ik twitterden ons suf vanaf ons eigen twitteraccount en we stalkten kinderen via Hyves. Gelukkig was het een tijdelijk project, want het begon griezelige vormen aan te nemen.

Nu is het project, en de cursus op zijn einde gelopen. En daarmee loopt nu ook mijn blog ten einde. Het bijhouden van de blog zal niet meer structureel verlopen. Met deze blog presenteren wij in PDF-formaat ons project; met veel zorgvuldigheid hebben wij geprobeerd uiteen te zetten hoe we met ons project een bijdrage hebben kunnen leveren aan een 3.0-samenleving, een netwerksamenleving. Wie zijn daar geschikter voor als proefpersonen dan de generatie die daarmee opgroeit; de generatie van de 21th century skills. Het is een groot verslag geworden waarin we systematisch ons mediawijs project beschrijven met de aangegeven literatuur uit de cursus en zelfgevonden relevante artikelen en ideeen.


Ik wil graag meteen van de gelegenheid gebruik maken om mijn eigen portfolio op de kaart te zetten:

hou hem in de toekomst in de gaten, dit is niet het laatste wat je van me hebt gehoord.... (om de lezers hongerig te houden ... )

www.irisdesnaijer.nl


We zien elkaar op Twitter, Facebook, Yammer, Dropbox, LinkedIn, (...) etc..

vrijdag 25 mei 2012

Duo-blog- I.s.m Siri Hol


Het is even stil geweest rondom writealong.nl. De kinderen hebben de ene vrije dag na de andere vakantie gehad, en dat merken wij. De laatste tweets komen van @Fleurhartjetim (10 mei) en @IrisB123 (9 mei)

Het project is op zijn einde aan het lopen, Siri en ik zijn bezig met het afronden van ons mediawijs-experiment. Wat we willen is de bevindingen van de kinderen en de leerkracht systematisch weergeven zodat wij weten wat er werd gewaardeerd, hoeveel kans van slagen een project zoals het onze werkelijk zal hebben, en wat er wordt gemist.
Om dat te toetsen zijn we bezig met het voorbereiden van het interview met de leerkracht en  een kleine vragenlijst die de kinderen uiteraard digitaal in gaan vullen – we sluiten in stijl af. Daarmee hopen we dat de uitkomsten aan zullen sluiten bij de prognoses en de verwachtingen die wij aan het begin van het project hebben opgezet. Een terugblik:

“ Wij hopen dat het informeel leren, en de moderne opzet om taalkundig en beeldend bezig te zijn, de kinderen voldoende uitnodigt om te reageren op ons project. We hopen op creatieve invullingen en diversiteit voor zowel tekst als beeld. Bovendien hopen we op een multi-mediaal gebruik; de kinderen gaan twitter gebruiken als middel om op de hoogte te blijven etc.

Het mooie is dat elk kind op zijn eigen niveau kan werken; ze kunnen een vervolg van eigen niveau kiezen, of simpelweg zelf een nieuw vervolg maken als een ander vervolg hun niet zint; zo kan er gedifferentieerd gewerkt worden.

Als de leerkracht enthousiast is over dit project kan hij het schoolbreed voorstellen om het project over te nemen. Vervolgens kan de stichting waarbij de school aangesloten is, het tevens overnemen”.

De reacties op onze presentatie van 23 april j.l. bij de laatste cursusbijeenkomst waren vooral positief. De peergroups hebben naast complimenten ons ook stof gegeven om over na te denken. Lees hier de feedback van groep 9 (Maud, Corbine en Maaike).

Ik vond het project, tevens de cursusopdracht, interessant om mee bezig te zijn. Door het opzetten van een eigen project blijf je des te meer betrokken. Het was een sprong in het diepe. Voor mijzelf persoonlijk betekende dat een groep over te halen om media te gebruiken waar ik in eerste instantie zelf niet eens thuis in was. Nou ja, niet op het niveau wat ik wel van onze doelgroep verwachtte. Net zoals Siri ben ik van mening dat men pas mediawijs wordt als men het toepast in de praktijk. Een van de belangrijke voorwaarden voor de digitalisering is dan ook naast multimedialiteit en virtualiteit de interactiviteit. Ofwel participeren.

Uiteraard kent de website zijn mankementen, en is hij nog lang niet perfect. Maar het is dan ook een PILOT; en wat is er leerzamer dan werken met deze proefuitvoering van een, naar ons idee, goed ontwikkeld concept.

Naast het inhoudelijke deel hebben we gemerkt dat samenwerken in een groep altijd uitdagend is. Zeker met een groep mensen die een andere achtergrond delen. Naast de compromissen die gesloten zijn is juist het werken in een multidisciplinair team leerzaam. Siri bracht haar kennis en passie in voor beeld, Timon Bos is de education engineer, en ik heb geprobeerd mijn onderwijsachtergrond te combineren met de vorige twee.

De blog is een ideaal middel gebleken om een weergave van de stappen te geven die in dit mediawijze experiment zijn gezet.  

maandag 16 april 2012

Iris, de online marketeer is geboren

Het gastcollege van Rudy van Belkom (@Imagebureau) op maandag 2 april zorgde voor een verrijkende, andere kijk op het gebruik van social media; de inzet van social media om je marketingdoelen te behalen, en een zo groot mogelijke doelgroep bereiken. Wij hebben daar sinds kort ook mee te maken met ons project.

Nu het project al een tijdje bezig is, wordt het gebruik van social media een vanzelfsprekendheid. Het gevolg; dagelijks op Twitter (@OpenBoek1) en Hyves kreten, leuzen, spreuken, en ontwikkelingen zetten. Soms neemt het twittergedrag verslavende vormen aan. Wanneer je 's ochtends wakker wordt en het eerste wat je denkt is; "Wat is er ondertussen op Twitter gebeurd?", dan weet je dat je volop meedraait in het "Twittercircus". Dit geldt zowel voor ons project dat we op de voet blijven volgen alswel mijn persoonlijk account. Beiden accounts krijgen afwisselend gedurende de dag volop aandacht.

Na de presentatie in groep 8 van de Julianaschool op dinsdag 10 april ging het balletje verder rollen. Het bleek dat groep 8 een groot verschil toonde met groep 7; zeker 6 kinderen zijn actief op Twitter, de helft van de klas is actief op Facebook, en iedereen heeft een Hyvesaccount. Na de vraag wie thuis een Ipad heeft waren 90% van de vingers in de lucht. Het eerste wat ik dacht was; hier liggen veel kansen die we niet mogen laten schieten.
Samen met Siri ben ik nu dagelijks bezig met onze online marketing. En het helpt.
Twee kinderen die actief zijn op Twitter hebben vanuit zichzelf meegeholpen met de promotie;

 @Ramonbakker1; "ga allemaal naar writealone.nl en volg " (getweet op 11 april). In een latere tweet heeft hij writealong.nl verbeterd.

@xLottieSophiex: " Weer een vervolg verhaal geschreven op WriteAlong.nl !" (getweet op 12 april)

Wat hier gebeurt is het ontstaan van een participatory culture, volgens Alan Moore. Er wordt gepost over ons merk. 'Superpromoters' leveren een belangrijke bijdrage aan het creeeren van het merk, oftewel 'create culture by sharing'. In dit artikel op frankwatching.com wordt de ROI van social media besproken. Aanleiding was de jongste editie van het Social Media Congres op 5 april in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Zelf had ik geen idee wat het ROI was. Gelukkig heb ik thuis mijn wandelende bedrijfskundige wikipedia (@robbertborsje) en die legde uit dat ROI Return On Investment betekent. Ofwel rendement op je investering. In het artikel wordt uitgelegd hoe enkele bedrijven omgaan met social media en wat volgens hen dan de ROI van social media bepaalt.

Zeker ook interessant voor ons! Rituals bijvoorbeeld heeft een social-media strategie dat luidt: " denken, durven, doen, gewoon aan de slag gaan". Dat beschrijft tevens mooi hoe wij zelf aan de slag zijn gegaan. Gewoon doen; onderweg kom je uiteraard dingen tegen. Maar die neem je mee, die verbeter je, maar het dynamische proces moet aan de gang blijven. Zo is er bijvoorbeeld afgelopen vrijdag ook nog een presentatie tussen gekomen in een groep 6 van een andere school. En komt morgen onze #DTV-sessie, die wij ook vantevoren niet hebben ingepland.

Blijf ons volgen in ons proces!

@Openboek1
www.writealong.nl
hyves/ facebook: openboekjuliana



zondag 1 april 2012

De presentatie van ons Open Boek ...

Afgelopen dinsdag hebben Siri en ik ons concept gepresenteerd voor de groep kinderen waarvoor wij onze website hebben ontwikkeld. Ik wil in deze blog aandacht besteden aan onze presentatie en het verloop hiervan. 


Zoals Siri in haar blog al zegt, willen wij talenten de kans geven om zichzelf te ontdekken en ontwikkelen. Via social media zoals twitter, hyves en facebook proberen wij onze doelgroep te bereiken. Maar daarnaast was het van groot belang dat we, erg 1.0 trouwens, de klas ingingen om het project leven in te blazen. Suzanne Keurntjes spreekt in dit verband van formele voor- en natrajecten om de ideale leeromgeving compleet te maken. In ons geval hebben wij gekozen voor een formeel voortraject; de verwachting opwekken. Dit houdt in dat we de leerlingen nieuwsgierig maken naar wat komen gaat en ze op die manier openstellen voor de ervaring (Keurntjes, 2008). 
We hebben een gelikte prezi gemaakt (" Oh dat is prezi, daar werk ik ook mee" - tien jaar oud is de geciteerde) voor het SmartBoard (de hedendaagse vervanger van het ouderwetse groene schoolbord). We hebben onze presentatie aangepast in tijd, wetende dat de spanningsboog van kinderen niet groot is. Zeker tegenwoordig niet, met alle nieuwe media waarmee de huidige kinderen opgroeien. Een vakblad voor vernieuwingen binnen het onderwijs;Vives, spreekt in een artikel over de app Onderwijs TipTool voor leerkrachten om te leren omgaan met de spanningsbogen van kinderen. 
Vanuit mijn onderwijsachtergrond weet ik dat een gemiddelde spanningsboog van een kind het aantal minuten keer zijn leeftijd is. Kortom; onze presentatie mocht niet langer dan een minuut of tien/ elf zijn. Helaas werkt het in de praktijk niet altijd zo, en hebben we nog een uitloop van het dubbele gehad. 




Interessante ontdekkingen
De eerste interessante ontdekking was dat alle kinderen vrijwel met Hyves werken. 90% van de klas gaf aan op Hyves actief te zijn, terwijl er maar eentje op Twitter wat deed en twee actief zijn op Facebook. Dat was jammer, gezien het feit dat wij ons voornamelijk op twitter hebben gericht. We hebben zelfs in de presentatie een instructiefilmpje opgenomen over Twitter. Helaas het mocht niet baten; geen reacties/ nieuwe followers op Twitter. 
Wij hebben onze strategie over een andere boeg gegooid; de Hyves-boeg. Met de namenlijst die ik heb gekregen van de groepsleerkracht zijn we de kinderen gaan uitnodigen voor onze eigen Open Boek Hyves Pagina. Blijkbaar heeft dit meer succes gehad; vanochtend las ik onze eerste reactie op de website! Gevoelens van teleurstelling maakten plaats voor hoop. 
De tweede interessante ontdekking was dat al snel tijdens de presentatie en het vraaggesprek duidelijk werd dat ook in deze klas de leerstijlen van Kolb vertegenwoordigd zijn. Het is net als elke willekeurige samenstelling van mensen uit deze maatschappij. Een uitzondering bij kinderen is dat er een specifieke groep van Kolb is oververtegenwoordigd:  de dromers. Het leek of onze presentatie net wat teveel was om over na te denken. de vraag die bij ons tijdens en na de presentatie ontstond was dan ook;
Hoe zetten we deze dromers in de volgende fase? 





Wij willen deze kinderen tot denken zetten, tot durven (doeners) en tot beslissen.


Dus naar aanleiding van deze ontdekking hebben we besloten om niet alleen aan het einde van het project terug te komen, maar om midden in het project de klas in te gaan. Dit hebben wij de #DTV-sessie genoemd. Dit betekent; kinderen gaan zelf eraan werken, wij lopen rond om te sturen, vragen te beantwoorden en om de kinderen die maar niet van het denken naar het doen gaan te begeleiden.
En tijdens al deze processen moet er nagedacht worden over in hoeverre we nog bezig zijn met het informeel leren. 












maandag 26 maart 2012

Een duo-blog, castells beschouwd


Een korte motivatie.... Ik woon samen met mijn vriend Robbert. Robbert studeert bedrijfskunde aan de Erasmus universiteit. Net als ik gaat hij vanaf komende zomer zijn master beginnen. Onze twee verschillende studies zorgen voor voldoende stof tot discussie thuis; De (toekomstige) cultuurwetenschapper versus de (toekomstige) bedrijfskundige, of de student aan de Tilburg University versus de student aan de Erasmus Universiteit. Maar gelukkig geven we elkaar ook inzicht, een ander perspectief en vullen we elkaar, waar nodig, aan .....

Lieve Robbert,
Afgelopen week hebben we stof behandeld die naar mijn inzicht evengoed in jouw studie zou passen als de mijne. Het ging over Manuel Castells, een Spaanse stedelijk socioloog, die beroemd is geworden met zijn werk The Information Age: Economy, Society and Culture (waar hij maar liefst twaalf jaar aan heeft gewerkt!). Interessant, volgens mij, omdat dit zijn voorspellingen zijn voor de 21e eeuw, geschreven in de tijdsgeest van een socioloog in de 20e eeuw. Ik zal even in een notendop vertellen waar het over ging, omdat ik jouw aandacht graag vast wil blijven houden voor hetgeen wat jou zal interesseren; zijn werk anno 2011 (The aftermath of the crisis).In The Information Age: Economy, Society and Culture beschrijft Castells wat er gaande is met de 'nieuwe samenleving'; de netwerksamenleving. Een samenleving waar informatie de primaire grondstof is. We leven in een kenniseconomie, dit verschijnsel zal jou wel wat zeggen en ik denk dat je niet anders dan kan beamen dat dit zo is. Dankzij de nieuwe technologieën leven we niet meer met tijd zoals we dat gewend waren in de industriële tijd. Wij zijn vleesgeworden tijd, met alle gevolgen van dien. We leven in een eeuwig universum dankzij netwerken (Debroux, 2000). Castells concludeert dit stuk (wederom moet ik vanwege de omvang dit kort proberen samen te vatten), met dat de toegang tot rijkdom voor individuen afhankelijk zal zijn van hun toegang tot de opvoeding en voor de samenleving geheel van aard. Burgers zullen hun eigen zingeving vorm moeten geven, en meer afstand nemen van de wereldmacht (Debroux, 2000).

Niet echt stof om vrolijk van te worden, wel om over na te denken. Omdat dit in de jaren '90 geschreven is had hij nog geen notie wat de opkomst van de social media zou betekenen,en hoe dit effect zou hebben op de gemeenschappen van mensen, en voor mensen als individu. Dit brengt me naar anno nu, waarin hij zijn werk doorzet en bijschaaft met de wetenschap en kennis die hij toen niet had. Ondertussen is hij begonnen, met een internationaal topteam aan wetenschappers, aan een grootschalig onderzoek over de effecten van de economische crisis op onze (netwerk) samenleving heeft, hoe instituties daar op in spelen, en hoe communities een verschil kunnen maken. Een verhelderend filmpje over zijn werk is dat van Bregtje van der Haak (VPRO, Backlight, 2011):


Als ik het filmpje bekijk merk ik een tsunami aan gevoelens; ik voel angst, ik voel me verraden, maar ergens voel ik ook een beetje hoop en ik voel me gek genoeg nog meer (globaal) verbonden met mensen.
Wat gaat er door jou heen als je het ziet? En hoe beschouw jij dit, als een bedrijfswetenschapper, zullen we meer dan ooit slaven blijven van het geld, van het kapitalisme? Staan we als mensen in onze nieuwe communities sterk? Laat jouw licht eens hierop schijnen ....

Lieve Iris,
Sinds jij bent begonnen met studeren aan de UvT kom jij steeds weer met boeiende en interessante verhalen thuis. Het feit dat jij Algemene Cultuurwetenschappen studeert heeft mijn culturele ogen verder geopend. Zo weet ik inmiddels dat musicals niet tot hoge cultuur behoren, dat een tekst een ritme moet hebben om prettig te lezen en ga zo maar door. Veel onderwerpen zijn ook voor mijn studie erg interessant en leiden dan ook vaak tot interessante discussies, bijvoorbeeld over hoe meer mensen naar de musea te trekken. Nu wij bijna dagelijks aan den lijve ondervinden, hoe diversiteit in perspectieven kan leiden tot creatievere oplossingen, leek het ons leuk om samen iets te schrijven op jouw blog voor mediawijsheid. 
We beginnen maar meteen goed met een makkelijk onderwerp: ‘de crisis’, als door de ogen van Manuel Castells en de zijnen. De film van Manuel Castells over de crisis bekijk ik op meerdere manieren. Enerzijds probeer ik er zoveel mogelijk naar te kijken vanuit een bedrijfskundig perspectief: waar ik kan probeer ik de context van de problematiek te doorgronden en mijn theorieën toe te passen. Anderzijds kijk ik ernaar als een van de participanten/actoren in de ontwikkelingen: met eigen normen, waarden en idealen. Laat mij beginnen met een korte geschiedenis. 

Bedrijfskunde werd vroeger gedoceerd aan sociologische faculteiten. Op een bepaald moment is Bedrijfskunde losgekomen van Sociologie en daarmee heeft een belangrijke verschuiving in perspectief plaatsgevonden: namelijk van de samenleving als geheel naar het perspectief van top management. Een ander belangrijk verschil met Sociologie is dat bedrijfskunde specifiek inzoomt op heterogeniteit tussen verschillende bedrijven. Met andere woorden: een primaire interesse van de bedrijfskunde focust zich op hoe bepaalde bedrijven (individueel) beter presteren dan andere bedrijven. Sociologen nemen veelal het perspectief van de samenleving als geheel aan. In de sociologie wordt, zo meen ik –meer dan in de bedrijfskunde- de maatschappij als systeem gezien. Zo herinner ik mij een onderzoek van de socioloog Emile Durkheim die het bestaan van iets als misdaad probeerde te verklaren aan de hand van haar functie in de maatschappij. Misdaad had een functie en zou bij de rest van de maatschappij leiden tot saamhorigheid. Een voorbeeld van de samenleving als systeem.
Op dit moment is er veel discussie gaande over welke belangen bedrijven zouden moeten nastreven. We zijn tegenwoordig al zover dat tot de belanghebbers van een bedrijf niet lauter meer haar aandeelhouders worden gerekend. Toch wordt het creëren van aandeelhouderswaarde nog altijd als de belangrijkste taak van het topmanagement gezien. Dit roept misschien negatieve gevoelens op, maar het is realiteit en dit hoeft zeker geen negatieve zaak te zijn.  Dit is de situatie in de corporate wereld en ik hoop dat het verschil met sociologie duidelijk is. 

Wat ik interessant vond aan het filmpje van Castells is dat er daarin gesproken wordt over ‘geschiedenis als vooruitgang’. Dit heeft geleidt tot een set spelregels voor de economie die wij als normaal beschouwen. Omdat deze welvaartsgroei bijna niet vol te houden is zal de geschiedenis anders worden. Van ‘geschiedenis als vooruitgang’ in naar een geschiedenis waarbij vooruitgang bestaat naast een ‘netwerk van problemen’. Van de crisis op het ene vlak rollen we in een crisis op een ander vlak. Innovatie en wetenschap zullen in de toekomst enkel nog dienen ter oplossing van verschillende crisissen en niet langer gedreven zijn door nieuwsgierigheid. Dit alles zal plaatsvinden doordat het huidige mondiale kapitalisme koste wat kost gehandhaafd dient te worden. Dat is wat ik eruit opmaak. 
Castells heeft kritiek op het deterministische en onvermijdelijke karakter van de crisis. De personen in de film beklagen zich over het: “something happened, we need to fix this”. Bijna alsof er geen menselijke actoren bij betrokken zijn. Ook beklagen zij zich erover dat er geen hand in eigen boezem wordt gestoken maar dat de politieke en financiële elite min of meer verwachten dat de normale burger dit wel op zal lossen.In eerste instantie werkt dit heel erg op mijn gevoel. Ik moet toegeven dat het bij mij ook aanvoelt alsof wij de/een last zullen moeten gaan dragen. Deze last is heb ik niet zelf veroorzaakt: dus wie zijn schuld is het, wie kan ik verwijten? 

In het slot van het filmpje wordt toegewerkt naar een oplossing voor het probleem. Castells maakt inderdaad heel mooi duidelijk dat de mens snel geneigd is om anderen verwijten te maken. Ook stelt Castells dat de nationale politiek en media erg slim worden ingezet om het mondiale kapitaal overeind te houden. Er worden door hem dan ook twee soorten groepen geschetst: groepen die met wroeging gevuld zullen zijn versus mensen die de hoopvol zijn. Mensen die terug willen en mensen die nieuwsgierig zijn naar de toekomst. Dan komt het moment waarop ik een oplossing van hem verwacht, maar deze blijft uit. Castells draagt vooralsnog zelf geen oplossing voor behalve: “wees samen, heb vertrouwen en wees tolerant: van daaruit kunnen we wachten”. Hij concludeert vervolgens zelf dat dit een utopie is. 

Je merkt misschien al welke kant ik op wil gaan met mijn schrijven; ik heb nogal wat kritiek op de film van Castells. Hoewel het betoog mij in eerste instantie erg aansprak ben ik er -gedurende ik er meer over nadacht- negatiever over geworden. Ik probeer de film in een ander perspectief te plaatsen en ik kom tot een andere conclusie dan Castells en neig ook naar een ander soort oplossing.   

Veel van de vooruitgang van de afgelopen dertig jaar hebben wij te danken aan het goed functioneren van onze instituties. De liberalisering van het bankwezen bijvoorbeeld heeft ons zeer grote welvaartsprongen opgeleverd. Goed werkende instituties werken als een katalysator voor een economie, zie ook het artikel Institutions van D. North, (1991). Instituties worden in mijn ogen te vaak negatief afgeschilderd. Hierbij zie ik een belangrijke parallel met de bureaucratische organisatievorm. Bureaucratieën roepen bij ons veelal een negatieve associatie op, dit is deels terecht. Wij stellen ons bij een bureaucratie ellelange wachtrijen voor, met medewerkers die niet met elkaar communiceren en telkens weer doorverbinden. Toch is het ook belangrijk te realiseren dat de bureaucratische organisatievorm een van de eerlijkste is in zijn soort. Twee belangrijke kenmerken van de bureaucratische organisatie zijn: 1) talent wordt aangesteld op basis van competentie en 2) de onderneming is publiek eigendom. Idealiter heeft dit twee grote voordelen: de beste persoon komt op de functie, en de onderneming blijft voortbestaan over meerdere generaties. Zo blijven assets in het bedrijf waardoor latere generaties er ook profijt van hebben.
Natuurlijk werken bureaucratieën niet perfect, evenzo geldt dit voor instituties. Wanneer ik kritiek heb probeer ik  echter wel in termen van alternatieven te praten. Als ik dan bijvoorbeeld kijk naar een paternalistische organisaties en overheden, onze instituties en bureaucratieën erg eerlijk zijn. Het is dus maar hoe je ernaar kijkt en welk alternatief je ertegenover stelt. 

Dan kom ik bij mijn belangrijkste punt van kritiek op Castells en iets wat mij eigenlijk zelfs een beetje boos maakt. Castells heeft het over “as if there are no human actors”. Hij schetst een beeld dat er mensen zijn die een beest opereren die zo overal aan kan vallen. En dat wanneer er iets gebroken wordt, de normale burger dat moet repareren. Zo voelt het misschien ook wel, maar ik vind dat hij hiermee juist het wantrouwen jegens de instituties voedt. Hij zoekt nota bene de mensen die dat beest opereren om hen de schuld te kunnen geven. Dit terwijl hij zelf stelt dat nationalisme in tijden van crisis altijd wordt ingezet om anderen de schuld te geven. 
Het stukje over Finland vond ik erg naar, maar vind het enorm slecht om het in zo’n film te gebruiken omdat het de angst van mensen voedt. Castells bezorgt zijn toeschouwers angst om ze te overtuigen: het beest, Finland, de lege stad Detroit. Deze beelden zijn een sterk contrast met de harmonieuze beelden in het park. Waarbij de harmonie in het park moet worden geassocieerd met zijn ideeën en de angstige scenes met het onheilspellende lot dat onze instituties ons zullen bezorgen. Dit is in zichzelf ook een knap stuk branding...

Ik ben een groot voorstander van diversiteit. Ik hou ervan om mij bloot te stellen aan andere culturen en andere disciplines omdat zij mij continue een spiegel voorhouden. Ik geloof oprecht dat de echte levenslessen geleerd worden door je bloot te stellen aan nieuwe ervaringen, mensen en situaties. Daarom was ik ook zo nieuwsgierig en positief toen ik zag dat in het filmpje zowel historici, als economen, als fysici, als sociologen aan het woord kwamen. Toch wordt in het volledige filmpje op eenzelfde manier gesproken (v.b. ‘systeem’). Mensen komen van diverse disciplines maar in feite verkondigen zij dezelfde gedachte. Mijn vraag is dan ook hoe divers deze groep werkelijk is, en of zij met deze film niet zelf aan ‘branding’ doen? Naar mijn mening verschilt deze film weinig van de film over Detroit/General Motors. Zij schetsen beiden een probleem, noemen geen oplossing behalve: wees samen, heb vertrouwen, wees tolerant, we moeten dit samen doen.. 

Dertig jaar lang hebben wij met zijn allen geprofiteerd van onze welvaartsgroei en klaagde niemand. In mijn ogen is het logisch dat we met zijn allen een tandje minder moeten. Ik maak mij daarbij geen illusies: wij zullen flink minder moeten en er zal altijd een elite zijn die zich blijft misdragen ten koste van ‘het volk’. Moeten wij dat dan maar accepteren? Zijn er alternatieven? Nee? Dan kunnen wij dit inderdaad maar het best accepteren. Ondertussen staan wij in het bedrijfsleven te springen om creatief talent om alle crisissen het hoofd te bieden. Of, om een alternatief te vormen en misschien wel om corporate climate voorgoed te veranderen! Op mijn studie word in ieder geval volop gesproken over de ‘rise of the creative class’. De managers van de toekomst omarmen diversiteit: vrouwen, creativelingen, arbeidsmigranten, kom maar op jullie krijgen allemaal een eerlijke kans om dingen te veranderen! Robbert Borsje    

Uitnodiging: 29 mei 13:00 krijgen wij bij het vak Corporate Finance uitleg over de financiële crisis.   Als er mensen zijn die naar aanleiding van deze blog dit college bij willen wonen, laat het dan weten (@robbertborsje), dan ga ik mijn best doen bij de docent!



















zondag 11 maart 2012

Privacy is je recht, ook op het internet

In het zesde college van onze cursus mediawijsheid op de #Uvt werden we door Karlijn Muller aan het denken gezet over het onderwerp privacy op het internet. Geschokt als dat ik was door de (bevreesde) profielschets die over mij gemaakt was, werd het ineens een zeer levend onderwerp. Blijkbaar is er door de jaren heen voldoende op internet gezet, hetzij door mijzelf of een bekende, zonder nadenken over bescherming van de informatie. Gevolg; een profielschets met informatie waarvan ik liever niet wil dat een vreemde dat weet.

Ook volgens Inge van Erkel en Simone Levie van  @DeStudentcoach (2011) kent social media zijn nadelen als publiek en sociaal domein. Op internet is alles zichtbaar, onbeperkt lang en voor iedereen. Daarnaast vergeet het internet niets, alles wat erop staat is voor eeuwig (pp.20). Zeker in het verband met een serieuze baan, en in het bijzonder een baan met een voorbeeldfunctie, is het goed om na te denken over het beeld dat jij bij anderen oproept door het gebruik van social media.

Het is niet lang geleden dat ik zelf als leerkracht voor de klas stond, terwijl er vanalles beschikbaar blijkt te zijn op het internet. In een bericht van de NOS geeft voorzitter Michiel Rog van CNV Onderwijs aan dat leerkrachten en leerlingen zich soms niet bewust zijn van wat ze doen op social media. Dit heeft gevolgen voor digitale veiligheid binnen een school. Als reactie op dit fenomeen heeft de CNV een document opgesteld die scholen als protocol voor de omgang met social media kunnen gebruiken. Uitgangspunt is dat professionals zelf weten hoe zij hiermee verstandig omgaan. Het digitale gedrag op social media wijkt niet af van het real life gedrag binnen de school.
Volgens de CNV heeft dit protocol als doel de dialoog over het gebruik ervan op gang te brengen en een handreiking te bieden voor meer duidelijkheid in het grijze gebied tussen binnen- en buitenschools mediagebruik.

In het protocol wordt bijvoorbeeld gewezen dat het onverstandig is om over conflicten binnen de school te schrijven of foto's te verspreiden van feestende en drinkende leraren. Dat wil niet zeggen dat een leraar niet meer feestend of drinkend op een foto zou moeten kunnen, maar zich bewust moet worden van de privacy-mogelijkheden die social media biedt. Verder wordt in het protocol leraren aangeraden om strikt onderscheid te maken tussen werk en prive. Dat betekent verschillende accounts aanmaken. Wederom betekent dit volgens het CNV het afschermen van de prive-account en die alleen met vrienden te delen. Van Erkel en Levie (2011) zeggen echter dat je je privacy-instellingen van Facebook wel goed kunt instellen, maar via via is het toch vrij eenvoudig om aan jouw gegevens te komen. Als leraar kan je dan niet meer doen dan wat in jouw macht ligt. Verder kan @DeStudentcoach het protocol aanvullen met wat concrete tips; Twitter, chat, of update nooit vanuit de kroeg of na een paar drankjes. Je taalgebruik is anders en je zegt dingen die je anders niet (zo) gezegd zou hebben (pp.20). Een andere concrete tip is het voorzichtig zijn met het opgeven van je locatie in Twitter. Als je Twitters vanaf een andere locatie, dan weet men in elk geval dat je niet thuis bent (pp.55). Verder moet je altijd bewust zijn wat je op het internet zet, en je realiseren dat, als je iets op het internet plaatst, dat openbaar is (pp.28).

Werken aan de bewustwording van privacymogelijkheden is noodzakelijk. En niet alleen binnen het onderwijs. Je beschermt je intieme informatie, zoals foto-albums en brieven in de analoge wereld  ook door ze goed op te bergen en alleen maar beschikbaar te stellen aan mensen waar je voor kiest. Die mogelijkheid moet je ook in sociale media hebben, maar je er ook bewust van zijn dat die mogelijkheden er zijn!


Gebruikte bronnen:

van Erkel & Levie (2011). @DeStudentcoach.

http://www.cnvo.nl/nc/actueel/nieuws/onderwijs-nieuws/nieuws-details/article/cnv-onderwijs-stelt-social-media-protocol-beschikbaar.html





maandag 5 maart 2012

Leerstijlen


Elk persoon heeft een andere manier van leren volgens Kolb. Vaak worden meerdere leerstijlen gecombineerd, echter wel met een duidelijke voorkeursstijl. Dat is de stijl waar vanuit je vertrekt in het leerproces. Uiteindelijk vormen alle fasen samen het leren dat een proces is waarmee men verder kan komen. Het model van Kolb maakt inzichtelijk hoe een individu leert, en door bewust te zijn van deze kennis kan een student of leerling dit als uitgangspunt gebruiken.  Zo kan men ontdekken wat de optimale leeromgeving is. Kolb onderscheidt twee dimensies waarop verschillen in leren geconstateerd kunnen worden:

-       Van concreet ervaren tot abstract redeneren; ga je uit van de praktijk of de theorie?
-       Van actief experimenteren tot reflectief observeren; probeer je het liever zelf uit en kijk je eerst de kunst af? (www.vumc.nl)

Naast de leerstijl van Kolb bestaat er ook de Inventaris van LeerStijlen (ILS) van Jan Vermunt (Rijksuniversiteit Groningen). Ook deze kunnen ingezet worden in een onderwijssituatie. Vermunt onderscheidt de volgende leerstijlen:

1    De reproductiegerichte leerstijl. De student die deze stijl gebruikt, houdt van stampen. Hij is gericht op het letterlijk reproduceren van de leerstof en houdt van toetsen.

(Dit is overigens de leerstijl waar Hans van Driel menig student menig college voor ‘waarschuwt’)

2   De betekenisgerichte stijl. De student richt zijn aandacht vooral op de hoofdzaken van de te bestuderen stof. Hij onderzoekt de standpunten, ideeën en conclusies, legt verbanden en vormt ook zijn eigen mening. Hij leert vanuit persoonlijke interesse

(Deze leerstijl komt het meest overeen met de criteria die worden gebruikt voor de W.O.-student)

3  De toepassingsgerichte stijl. De student richt zich vooral op de toepassingsmogelijkheden van de leerstof. Hij wil weten of de leerstof relevant is voor de praktijk en heeft vooral behoefte aan concrete informatie en voorbeelden. Het leren is nu vooral beroepsgericht.

(Deze leerstijl komt vooral veel voor in het HBO-onderwijs)

4 De ongerichte stijl. Een vierde leerstijl (die eigenlijk geen leerstijl is) is de ongerichte leerstijl. Dit is de enige die in het WO niet tot studiesucces leidt. Wat deze leerstijl dan precies wel inhoudt blijft onduidelijk.

Het verschil tussen beiden leerstijlen is dat de leerstijlen van Vermunt zich eerder voordoen als een optie waaruit men kan kiezen. Bij Kolb is het echter zo dat behalve men een (voorkeurs)leerstijl bij zichzelf kan ontdekken, het model ook wordt gebruikt als een proces bestaande uit verschillende fasen.
Het omgaan met een mediawijze wereld, zoals we dat leren in deze cursus kan makkelijk toegepast worden binnen het model van Kolb. Neem als voorbeeld het project dat @Sirillustratie en ik (@Iris_rent) op gaan zetten; ons ‘opensource’ – 3.0-kinderboek.  Volgens de test die is afgenomen op http://www.thesis.nl/kolb/ blijkt dat ik een lichte voorkeur heb voor de leerstijl van de doener (zie het schema). Als eerste heb ik een mail gestuurd naar een vriend van mij met het voorstel langs te komen om het project in zijn klas op te zetten (gecombineerd met een taalproject). Als een afspraak staat zullen we moeten waarnemen en gaan overdenken. Een reflectie zal op zijn plaats zijn. Vervolgens moeten we gaan bedenken welke media het meest geschikt zal zijn om in te zetten in het project. We kunnen hier de #DTV-sessies tevens voor gebruiken. We bedenken een aanpak die we kunnen gebruiken, we presenteren dit voor de kinderen, en we gaan het experiment aan.

En hier start de cyclus opnieuw:

  

Niet alleen zullen wij zelf meerdere keren het proces meemaken; ook zal er rekening gehouden moeten worden met de (voorkeurs)leerstijlen van de kinderen.

 Mijn leerstijl: Doener

 


Bilbiografie:

Rijksuniversiteit Groningen. www.rug.nl/so

VU medisch centrum Amsterdam. www.vumc.nl

woensdag 22 februari 2012

Een 3.0 experiment ...


Voordat er een 3.0 –idee ontstond ontbrak nog de inspiratie die een belangrijke partij zou geven tijdens het vierde college; met name de toelichting van Barry Spooren
(T: @barryspooren) van het concept Incubate zorgde voor een vruchtbare avond. Het startte allemaal met het college van mediawijsheid van 13 februari.
Dit is op een andere locatie gegeven dan dat wij gewend zijn; namelijk niet binnen de muren van de universiteit, maar op een plaats waar de theorie drie-dimensionaal wordt. Op een flexplek in Tilburg waren wij studenten samengebracht met twee inspirerende ‘mediawijze’ organisaties.

De eerste organisatie is Seats2meet; een organisatie die inspeelt op de toenemende rol die het individu speelt en verder gaat spelen in de toekomst. Steeds vaker neemt het delen van onafhankelijke professionals toe in belang. Individuen werken in meerdere clusters van organisaties die ‘The Mesh’ worden genoemd (seats2meet.com). Om de behoeften van deze onafhankelijken en hun relaties en contacten te behartigen, is het idee ontstaan om mee te werken aan de mobiliteit, zowel op technologisch vlak als op het sociale en psychologische vlak. Kortom zowel organisaties als individuele professionals kunnen gebruik maken van diverse ruimten (online en offline) die zij beschikbaar stellen en/of kunnen gebruiken. Voor de zelfstandig ondernemer scheelt dit uiteraard aanzienlijk in de financiele lasten. Seats2meet creeert een gemeenschap waar mensen waarden kunnen toevoegen door het delen van kennis, vaardigheden en enthousiasme.

Helder, duidelijk en simpel. Maar hoewel seats2meet een mooi concept heeft, vind ik het in het niet vallen bij de technieken, strategieën en ideeën van Incubate. Incubate mag zichzelf met recht 100% 3.0 noemen (voor zover ik zicht en kennis van het begrip 3.0 heb gekregen door deze cursus heen). Dit festival probeert op allerlei manieren zijn deelnemers te betrekken in de processen die nodig zijn om dit festival te kunnen laten plaatsvinden. Zo heeft het publiek inspraak op de line-up aan bands en artiesten, maar mogen ze zelf ook bio’s schrijven voor de bands die komen. Hoe geweldig is het, om als festivalliefhebber en muziekliefhebber een programmagids te krijgen waar jezelf aan hebt meegewerkt. Maar niet alleen op creatief vlak mag het publiek zijn stem laten horen, Incubate publiceert alle facetten van dit distributieproces online. Het Social Festival Model zorgt ervoor dat alle plannen die geschreven worden, dus ook de marketing en beleidsplannen, op een platform terecht komen. Volgens Incubate, en ik kan mijzelf niet anders voorstellen, levert dit veel efficiency, openheid en toegankelijkheid voor de gebruiker. Wat ontstaat is een out-of-the-box- denkpatroon.
Out-of-the-box denken; dat kunnen niet veel mensen. Een goede marketingmedewerker zal in de buurt komen. 3.0-denken heeft overlappingen met out-of-the-box- denken, want je hebt anderen nodig om verder te komen.

Dat bracht mij op mijn rode draad, een 3.0-idee dat ik de komende weken als experiment ga inzetten. Siri (T: @sirillustratie) en ik gaan een samenwerkingsproces aan; zij als 3.0-illustrator, en ik als 3.0- schrijver. We gaan een zogenaamde ‘open-source’ kinderboek maken. Dit houdt in dat wij een beginnende tekst en een beginnende illustratie voor een kinderboek zullen maken. We maken een eigen (online) platform aan waarop we dit zullen publiceren, en geven dit te kennen aan een groep kinderen op een basisschool. De kinderen lezen de beginnende tekst en bekijken de beginnende illustratie; en dan begint het proces…
De kinderen krijgen steeds een x aantal tijd de kans om zelf te bepalen wat de inhoud wordt van het volgende hoofdstuk; zij leveren ideeën voor het vervolg van de tekst en de illustraties aan, en wij combineren dit tot een vervolg van het (beeld) verhaal. Zo komt het kinderboek vanuit het kind; en ontstaat er iets waar ze zelf invloed op hebben. Ik denk dat er geen betere voorbeelden voor out-of-the-box-denkers zijn dan kinderen en dat de uitkomst van dit boek zeer verrassend kan zijn! Een 3.0 experiment.

De volgende stap is een groep kinderen benaderen en het kiezen van geschikte social media.
To be continued ….

T: @Iris_rent
PS: Suggesties zijn altijd welkom!

zaterdag 11 februari 2012

broeders en zusters, trek ten strijde!

Het was mij wel duidelijk dat je reflectief om gaat met de colleges mediawijsheid in je blog. Maar toch heb ik net de plank misgeslagen.

Mijn eerste blog was een technisch experiment. Zou het me lukken om een eigen blogprofiel aan te maken, en het via twitter en yammer wereldkundig te maken dan was mijn persoonlijk doel bereikt. Maar mijn tweede blog zou het begin moeten zijn van een reeks verhalen die zouden weergeven hoe ik de theorie toe kan passen in een mediawijze wereld. Nu is je blog persoonlijk maken niet erg, en hoort het er misschien bij maar dan zorg je ervoor dat het in balans blijft met het inhoudelijke deel van je blog. En daar ging het mis. Met gevolg, een blog uit balans.

Het begrip 3.0 komt in mijn vorige blog niet goed uit de verf. Het solliciteren via Skype is niet 3.0, maar 2.0! Zoveel werd me wel duidelijk na het laatste college van #hvdriel. Solliciteren via Skype is de digitale vervanging van het analoog solliciteren. Solliciteren 3.0 is wellicht het creëren van je baan zonder vacatures. 

Nieuwe blog, nieuwe kansen zullen we maar zeggen...

Wat interessant was van het afgelopen college, naast het genoemde zelfinzicht en ‘aha-moment’ wat ik had, was de Prezi met het fenomeen het ARIA-patroon.Het zette mij tot denken; hoe komt het dat dat de mens een denkpatroon ontwikkelt zoals het ARIA-patroon?
Waarschijnlijk is het vanuit evolutionair oogpunt. Het was vroeger namelijk niet altijd in je voordeel als je veranderde. De geschiedenis heeft de mensheid dat wel geleerd. In de tijd dat de Rooms-Katholieke kerk als hoogste autoriteit gelde in middeleeuws Europa moest je een verandering (die de kerk niet zinde) met je leven bekopen.

Ondanks de onderdrukking van diverse autoriteiten zijn we toch gekomen waar we nu zijn.  Dit patroon lijkt zichzelf door de geschiedenis heen te blijven herhalen. Hoe Socrates in zijn tijd onderdeel van dit proces was met de komst van het schrift, zo zijn wij onderdeel van het proces in het heden met het digitale tijdperk en alle ontwikkelingen die daarbinnen gaande zijn. Van de vier woorden Amazement, Resistance, Imitation en Authenticity is misschien het woord 'resistance' de meest prominente. Omdat dit woord als enige veronderstelt moedwillig iets te willen stoppen en af te remmen. 

Ook vanaf de jaren 30 was er sprake van het ARIA-patroon; met de komst en ontwikkeling van media zoals de film. Q.D. Leavis noemde het ' the danger of film'. Hij zei daarover het volgende:

" Its popularity makes it a very dangerous source of pleasure indeed: films involve surrender, under conditions of hypnotic receptivity, to the cheapest emotional appeals, appeals the more insidious because they are associated with a compellingly vivid illusion of actual life." 

Leavis zat, net zoals velen nu in ons digitale tijdperk nog zitten, vol in de Resistance-fase. Maar de reden dat film zich heeft ontwikkeld zoals het nu is, is omdat na de resistance fase, de fases imitation en authenticity komen die het mogelijk maken te ontwikkelen en adapteren. Sterker nog; zonder de resistance fase en dus zonder de mensen en instituties die zich hebben verzet tegen veranderingen; Socrates, de RK-kerk, Arnold, Leavis en tegenwoordig verzetters tegen het digitale tijdperk, hadden we het misschien niet 'zo ver' geschopt. Dus een bedankje is hier wel even op zijn plaats. Hoe paradoxaal het ook mag klinken, wil ik ook daarnaast een oproep doen aan de 'resisters' van onze tijd; Blijf je verzetten, probeer het tegen te houden! 

Want zonder jullie zijn wij ook niet in staat om te voltooien in ons plan ...